banner banner banner banner banner banner

Een kas in de klas


'In de vakantie waren de pompoenen uitgegroeid tot gigantische 'joekels'. De 45 potjes chutney die we er van maakten hebben we verkocht. Het geld was voor de klassenkas'.
'We maken zes maal per jaar onze schoolkrant en verkopen die aan ouders en familie. We steunen met de opbrengst een goed doel.'
'We hebben jonge wandelende takken verkocht'. Elke keer als we gaan koken kopen 2 kinderen de ingrediƫnten. Het geld komt uit de klassenkas. Ook de postzegels voor de correspondentie betalen we zo.'

Geld uit de klassenkas
Aan het eind van de dag zitten de kinderen van de bovenbouwklas in de kring om kort terug te blikken op de dag en om te bespreken of er voor morgen nog iets geregeld moet worden. Als blijkt dat er in de timmerhoek geen koperen spijkertjes meer zijn, wordt er afgesproken wie langs de plaatselijke doe-het-zelf-zaak zal gaan om ze te kopen. Jos wilt het doen.' Ik betaal eerst zelf, morgen krijg ik het geld wel uit de klassenkas terug'. Hij belooft vooral het kassabonnetje voor het kasboek niet te vergeten.

Bekijk het voorbeeld: