Levend Taalonderwijs en de Referentieniveaus
DAT plus omvat 23 leerlijnen, bouwstenen voor levend taalonderwijs. Die hele ‘set’ is ruimschoots
‘kerndoeldekkend’. In 2014 heeft de SLO dit op verzoek van de inspectie en de NJPV en
Freinetbeweging onderzocht en het resultaat van de analyse gaf aan dat alle kerndoelen ’gedekt’ zijn
als scholen werken met leerlijnen van DAT plus.
Maar ondertussen werd er wel een wet aangenomen, die in plaats van richtinggevende kerndoelen zich focuste op de zaken die echt getoetst en dus gekend zouden worden: de referentieniveaus werden een begrip in onderwijsland.
Voor taal zijn er voor de basisschool 2 niveaus:1F is het fundamentele niveau, 2F is het niveau waarnaar je streeft.
Er zijn voor taalonderwijs referentieniveaus geformuleerd voor deze onderwerpen: Mondelinge taalvaardigheid,
Leesvaardigheid, Schrijfvaardigheid, Begrippen en Taalverzorging. De vraag hoe je er voor zorgt dat je
verantwoord werkt aan de wettelijk vastgestelde referentiedoelen, is in Dat’s Andere Taal en ook DAT
plus niet uitgewerkt.
In deze aanvulling DATplus extra – Levend Taalonderwijs en Referentieniveaus wordt daar wel een antwoord op gegeven. Kort samengevat is dat: werk met volle inzet en plezier aan de 23 (maar minder mag hoor) leerlijnen voor levend taalonderwijs. Want daarin komt alles aan de orde.
In deze publicatie van ruim 40 bladzijden (liggend A4) maakt de werkgroep Levend Taalonderwijs (Jenaplan en Freinet) zichtbaar hoe het zit en hoe het kan.
De publicatie is digitaal beschikbaar via onze webwinkel.